De bakker is geloof ik 't vroegste op
Anders komt onze maag in 't slop
Maar 's avonds ligt hij uitgebakken
Kan zelf nog geen kadetje pakken.
De groenteboer druk met klanten spelen
Kan het thuis geen biet meer schelen.
De slager doet het elke keer
Gooit thuis 't bijltje erbij neer.
De timmerman zaagt thuis geen planken
De zaag stond al de hele dag te janken.
De kung-fu leraar dook de avond onder
In ZEN zonder fysiek gedonder.
De rabbijn sprak voor een groot gehoor
En sliep snachts zonder vragen door.
De dominee, teut van z'n eigen preken
Liet thuis schijnheilig zich afsmeken.
De bokser vocht ze allen uit de ring
Lag uitgeteld te bed tot de wekker ging
De wapenhandelaar, geschut verkocht,
Was thuis zeer aan de rust verknocht.
De voorvechtster van vrede, weer thuis,
Zette het kanaal op oorlogsruis.
Maar wat moest het kind dan na het spelen?
Leven zonder vader, om mee te delen?
